Een sprint werd deze zondag verwacht in de GP Monseré (1.1, 6/03), een West-Vlaamse eendagskoers in de provincie West-Vlaanderen tussen Hooglede en Roeselare met onder andere twee korte kasseistroken in de Lookhuisstraat (1,4km aan 1,7%) en de Gitsberg (500m). Ondanks een geanimeerde finale waarin het peloton gesplitst werd, was het toch in een groepssprint dat de Belg Gerben Thijssen zijn eerste top vijf van het seizoen behaalde.
Daarvoor hadden zijn ploeggenoten de wedstrijd perfect gecontroleerd achter een vroege vlucht van vijf renners. Net na de hergroepering op 30 kilometer van de finish zorgde een versnelling in het peloton ervoor dat een dertigtal renners in de kop van de wedstrijd geïsoleerd werden. Een attente Thijssen kon rekenen op de Hongaar Barnabás Peák om hem in de slotkilometers naar voor te brengen. In zijn eerste sprint van het seizoen overschreed de 23-jarige renner de finish in vierde positie.
« Ik sluit deze dag met een positief gevoel af, want ik was op de afspraak wanneer er hard gekoerst werd en ook mijn prestatie in de sprint stemt me best tevreden. Ik kon de hele dag op de steun van de ploeg rekenen, maar kon hun werk door een incident in de sprint helaas niet belonen. Het was op 800 meter van de finish, toen ik met de hulp van Barnabás Peák het wiel van Hugo Hofstetter te pakken had, dat ik met een mechanisch defect te kampen kreeg en naar de twintigste positie teruggeslagen werd. Ik ben trots op mijn inspanning in de slothectometers, ook al was het podium toen al buiten bereik. Het gevoel dat er meer in zat dan deze vierde plaats geeft me namelijk vertrouwen voor onze volgende afspraak, de Ronde van Drenthe. »
