De eerste beklimmingen in de Pyreneeën werden deze zondag verwacht, want etappe 15 van de Tour de France bereikte het bergachtige Prinsdom Andorra. Tijdens de eerste 140 kilometer moesten de renners de Pyrénées-Orientales doorkruisen vanaf Céret, met twee beklimmingen op Franse bodem: de Montée de Mont-Louis (8,5 km aan 8,7%) en de Col du Puymorens (5,8 km aan 4,6%).
Na deze laatste kwam het peloton Andorra binnen met de Col de Envalira (10,8 km aan 5,8%), het dak van deze 108e editie van de Grande Boucle, met een hoogtepunt op 2.406 meter boven zeeniveau. De Col de Beixalis (6,2 km à 8,6%) tenslotte was de laatste beklimming van dit 193 km lange parcours, en de technische afdaling van 14 km zou de laatste etappewinnaar aanwijzen voor de tweede rustdag.
Meteen na de start profiteerden de renners van de eerste 20 kilometer bergop om te ontsnappen. Twee niet genoteerde beklimmingen, de Col de Lauro en de Col de Fourtou, werden door een groep van 32 renners gebruikt om afstand te nemen van de gele trui groep. Zij konden halverwege een voorsprong van 10 minuten opbouwen. Alle renners van de Intermarché-Wanty-Gobert ploeg zaten in het peloton, rond Louis Meintjes, 14e in het algemeen klassement.
De situatie bleef hetzelfde tot aan de Col du Puymorens, waar de teams Movistar en INEOS het tempo opvoerden in het peloton, waardoor er een aanzienlijke selectie ontstond. Profiterend van de bescherming van Jan Bakelants tot aan de zeer winderige Port d’Envalira, reed Meintjes vervolgens naar de top richting Beixalis in de groep van de gele trui, gereduceerd tot slechts vijftien renners.
Het was in deze slotklim dat de beslissing vooraan viel, met Sepp Kuss (Jumbo) die zijn medevluchters overwon om in zijn eentje als winnaar over de finish te komen. Louis Meintjes kwam als 31e over de streep op 2 minuten van de gele trui en sloot de eerste twee weken van de Tour de France af met een vijftiende plaats in het algemeen klassement.
